Jaarlijks onderzoekt het CBS hoe het gaat met de asielzoekers die sinds 2014 in Nederland zijn aangekomen. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Justitie en Veiligheid (JenV). Dit nieuwsbericht belicht de ontwikkelingen onder de Syriërs en Eritreeërs die in 2015 asiel hebben aangevraagd of een verblijfsvergunning hebben gekregen (statushouders).
Bijna 7 op de 10 asielzoekers waren Syriërs of Eritreeërs
In 2015 was er een piek in het aantal asielzoekers in Nederland; 29,7 duizend mensen met de Syrische nationaliteit en 7,9 duizend met de Eritrese nationaliteit hebben hier asiel aangevraagd. Zij waren dat jaar respectievelijk goed voor 55 en 15 procent van alle asielaanvragen. Beide nationaliteiten hadden in de jaren daarna nog relatief grote aandelen. Een deel van de aanvragen is ingediend voor nabestaanden die de statushouders volgden.
2014 | 13.260 | 3.960 | 9.565 |
---|---|---|---|
2015 | 29.700 | 7.890 | 16.690 |
2016 | 12,775 | 2.990 | 15.570 |
2017 | 17.960 | 4.800 | 13.310 |
2018 | 7.240 | 4.750 | 18.225 |
2019 | 7.005 | 3.280 | 19.575 |
2020 | 7.570 | 2.485 | 12.115 |
Eerste helft van 2021 | 4.080 | 0,855 | 4.130 |
1)asielzoekers en volgende gezinsleden |
Meer dan 6 op de 10 verlieten de opvang binnen 12 maanden
In 2016, dus een jaar nadat hun asielaanvraag was ingediend, woonde 67 procent van de Syrische en 61 procent van de Eritrese asielzoekers en hun nabestaanden zelfstandig in een Nederlandse gemeente. Van de overige nationaliteiten woont 16 procent na een jaar zelfstandig in een gemeente. Van deze groep met verschillende nationaliteiten stond 42 procent niet meer in Nederland ingeschreven en nog eens 42 procent verbleef veelal zonder verblijfsvergunning in een opvangcentrum van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Relatief veel waren mensen van wie de eerste (of eventuele volgende) asielaanvraag werd afgewezen.
Na nog eens 4,5 jaar woonde 93 procent van de Syriërs en 95 procent van de Eritreeërs die in 2015 als asielzoeker of volgend gezinslid arriveerden niet meer in een opvangcentrum, maar hadden ze een eigen huisvesting. Een klein deel had inmiddels het land verlaten: 7 procent van de Syriërs en 5 procent van de Eritreeërs. Van de overige nationaliteiten met asielverzoeken in 2015 woonde medio 2021 42 procent van de asielzoekers in een eigen woning. Iets meer dan de helft (52 procent) stond niet meer geregistreerd.
Na 12 maanden | |||||
---|---|---|---|---|---|
Syriërs | 67,3 | 25.2 | 2,5 | 5.1 | 0.0 |
Eritreeërs | 60.7 | 34.3 | 1.8 | 3.1 | 0.0 |
Ander | 16.0 | 7,5 | 34.3 | 42.3 | 0.0 |
Na 66 maanden | |||||
Syriërs | 92,7 | 0.1 | 0.1 | 6.8 | 0.3 |
Eritreeërs | 95,0 | 0.1 | 0.1 | 4.5 | 0.3 |
Ander | 41.8 | 0,5 | 5.0 | 52.4 | 0.3 |
1)COA: Centraal Orgaan opvang asielzoekers |
Meer genaturaliseerde Syriërs dan Eritreeërs
In 2015 kregen in totaal 21,7 duizend Syriërs, 6,3 duizend Eritreeërs en 4,9 duizend mensen met een andere nationaliteit een verblijfsvergunning en waren daarmee statushouders. 41 procent van de statushouders uit Syrië en 11 procent van de Eritrese statushouders was 5,5 jaar later genaturaliseerd. Naturalisatie is mogelijk als iemand vijf jaar onafgebroken in het land heeft verbleven en het inburgeringsexamen heeft gehaald. Syrische asielzoekers hadden relatief meer succes en slaagden sneller voor hun examen dan Eritrese asielzoekers.
Syriërs | 71.2 | 24.9 | 2.9 | 1.0 |
---|---|---|---|---|
Eritreeërs | 54.8 | 30.9 | 11.2 | 3.1 |
Ander | 64.8 | 27.0 | 5.5 | 2.8 |
Minder uitkeringsgerechtigden na vijf jaar
Van de asielzoekers die in 2015 een verblijfsvergunning kregen, leefde 53 procent van de Syriërs en 64 procent van de Eritreeërs een jaar later van een uitkering als belangrijkste bron van inkomsten. Vier jaar later waren deze aandelen gedaald tot respectievelijk 32 en 37 procent. Vooral het aandeel Eritreeërs met werk als belangrijkste bron van inkomsten steeg: van 0,5 procent na een jaar tot ruim 30 procent vijf jaar na het verkrijgen van hun verblijfsvergunning. Verschillen in belangrijkste inkomstenbron zijn vooral te wijten aan een verschillende leeftijdsverdeling tussen de verschillende nationaliteiten. Zo is er een groter aandeel kinderen onder Syrische statushouders dan onder Eritrese statushouders.
Na 12 maanden | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Syriërs | 53,44 | 0.48 | 41.48 | 3.09 | 1.48 | 0,02 |
Eritreeërs | 63.85 | 0.40 | 26.42 | 7.98 | 1.36 | 0,00 |
Ander | 51.69 | 1.74 | 35.28 | 3.69 | 7.49 | 0,10 |
Na 60 maanden | ||||||
Syriërs | 31.85 | 17.53 | 42.34 | 5.38 | 2.86 | 0,02 |
Eritreeërs | 37.24 | 30.38 | 25,84 | 3,59 | 2.95 | 0,00 |
Ander | 31.52 | 20,64 | 34.39 | 4.11 | 9.34 | 0,00 |
Voetnoot
De publicatie Asiel en inburgering, 2022 geeft inzicht in de instroom van asielzoekers in de opvangcentra van het COA en de samenstelling van de nieuwste groep statushouders. De hier gepresenteerde cijfers zijn onder meer de in- en uitstroom in de opvangcentra van het COA, de wachttijd voor een verblijfsvergunning asiel, huisvesting, inburgering, gezinssamenstelling, gezinshereniging, opleiding, naturalisatie, werk en inkomen, zorggebruik en criminaliteit. Alle cijfers worden weergegeven op het dashboard.
“Muzieknerd. Koffieliefhebber. Toegewijde voedselgeleerde. Webfanaat. Gepassioneerde internetgoeroe.”
More Stories
De ervaring van Nederland op het gebied van waterbeheer kan worden overgenomen in het Aconcagua-bekken
Circulaire economie: Schotland moet zich laten inspireren door het Nederlandse plan voor een economie die vrijwel geen nieuwe materialen nodig heeft – Dr. Richard Dixon
2022 Nederland Loyaliteitsprogramma’s Industrie-inzichten